Nieuwsbrief november 2017
1. Nieuwe zzp-wet vervangt Wet DBA!
Het nieuwe kabinet wil af van de Wet DBA. Deze in 2016 ingevoerde wet ter vervanging van de VAR (Verklaring arbeidsrelatie) zorgt voor teveel onzekerheid en onrust onder zzp’ers en hun opdrachtgevers. In plaats daarvan komt er een nieuwe wet die opdrachtgevers en echte zzp’ers de zekerheid geeft dat geen sprake is van een dienstbetrekking. In de tussentijd blijft de handhaving van de Wet DBA opgeschort.
Van DBA naar nieuwe wet
Het nieuwe kabinet heeft dit plan voor een nieuwe ‘zzp-wet’ aangekondigd in het op dinsdag 10 oktober 2017 gepresenteerde regeerakkoord. Het plan moet dus nog verder worden uitgewerkt in een wetsvoorstel. De hoofdlijnen zijn al wel bekend. Het kabinet heeft drie categorieën van zzp’ers voor ogen:
- De zelfstandige die werkt tegen een laag tarief in combinatie met een overeenkomst van langer dan drie maanden dan wel in combinatie met het verrichten van reguliere werkzaamheden. In dat geval is altijd sprake van een arbeidsovereenkomst. Een laag tarief zal ergens liggen tussen de € 15,- en € 18,- per uur.
- De zelfstandige die werkt tegen een hoog tarief van meer dan € 75,- per uur in combinatie met een overeenkomst korter dan één jaar dan wel in combinatie met het niet verrichten van reguliere werkzaamheden. Het kabinet biedt in dit geval een ‘opt out’. Dat wil zeggen dat de zzp’er en zijn opdrachtgever met elkaar overeenkomen dat er geen loonheffingen worden ingehouden.
- De zelfstandige die tussen het lage en hoge uurtarief in zit. Het kabinet wil hiervoor een ‘opdrachtgeversverklaring’ invoeren. Voor die verklaring moet de opdrachtgever een aantal duidelijke vragen beantwoorden over de arbeidsrelatie met de zzp’er. Als daaruit komt dat geen sprake is van een dienstverband, dan heeft de opdrachtgever de zekerheid dat hij geen loonbelasting en premies hoeft in te houden en af te dragen. Uiteraard moeten de vragen dan wel naar waarheid zijn beantwoord.
Handhaving opgeschort
Het duurt nog wel even voordat de nieuwe wet kan worden ingevoerd. In het regeerakkoord geeft het nieuwe kabinet aan dat de Belastingdienst tot die tijd niet zal handhaven op de wet DBA. Dat betekent dat de Belastingdienst geen naheffingen, boetes of correctieverplichtingen voor de loonheffingen zal opleggen als achteraf wordt geconstateerd dat toch sprake is van een dienstbetrekking tussen zzp’er en opdrachtgever. Er wordt alleen gehandhaafd bij kwaadwillendheid. Na invoering van de nieuwe wet wordt het niet-handhaven op de Wet DBA geleidelijk afgebouwd. Zo heeft iedereen straks voldoende tijd om te wennen aan nieuwe regels.
Let op!
Het oude kabinet had de handhaving van de Wet DBA opgeschort tot in ieder geval 1 juli 2018. Het nieuwe kabinet schort dit nu verder op.
2. Bv kan betaling afkoopsom pensioen in eigen beheer uitstellen
Heeft u ervoor gekozen om uw pensioen in eigen beheer af te kopen, dan is deze afkoop belast. Wel profiteert u van een belastingkorting. Met de bv kunt u afspreken dat u de afkoopsom niet direct bij afkoop ontvangt, maar op een later moment. Deze uitgestelde betaling betekent echter niet dat uw bv ook pas later de loonheffing over de afkoop moet inhouden en afdragen. Bepalend is namelijk het afkoopmoment en niet het uitbetalingsmoment.
Afkoop met belastingkorting
Nu het niet langer is toegestaan om pensioen in eigen beheer op te bouwen, heeft u de keuzemogelijkheid om uw reeds in eigen beheer opgebouwde pensioen in 2017, 2018 of 2019 tegen de fiscale waarde af te kopen. De afkoop is belast, maar u krijgt wel een belastingkorting. In 2017 is dit 34,5%. Er is dan loonheffing verschuldigd over 65,5% van de fiscale waarde van de pensioenaanspraak op 31 december 2015. De waardestijgingen na die datum zijn volledig belast. In 2018 bedraagt de belastingkorting 25% en in 2019 19,5%.
De bv moet over het afkoopbedrag (afkoopwaarde minus de belastingkorting) loonheffing inhouden en afdragen aan de Belastingdienst. Dit afkoopbedrag kwalificeert als loon uit vroegere dienstbetrekking. Bovendien moet uw bv de netto afkoopsom aan u uitbetalen. Dat hoeft niet direct. U kunt afspreken dat u de afkoopsom pas over een paar jaar ontvangt.
Uitgestelde betaling
Die uitgestelde betaling is niet van invloed voor het moment waarop de bv de loonheffing over het afkoopbedrag moet inhouden en afdragen aan de Belastingdienst. Daarvoor telt namelijk het afkoopmoment en niet het moment van uitbetaling. Vindt de afkoop van het pensioen in eigen beheer bijvoorbeeld plaats in december 2017, dan moet op dat moment loonheffing worden ingehouden over het afkoopbedrag. De bv moet de verschuldigde loonheffing dan ook opnemen in de aangifte loonheffing over het loontijdvak december 2017 en afdragen. Dat de bv vervolgens de afkoopsom pas in 2020 aan u uitbetaalt, is daarop dus niet van invloed.
3. Verhoging box 2-tarief: wat betekent dit voor uw dividend?
Het nieuwe kabinet wil het tarief in box 2 verhogen. Keert de bv een dividend aan u uit, dan betaalt u daar vanaf 2020 meer belasting over. Aan de andere kant is uw bv straks minder belasting verschuldigd over de winst. Het kabinet heeft namelijk ook een stapsgewijze tariefsverlaging van de vennootschapsbelasting aangekondigd.
Verhoging box 2
In het onlangs verschenen regeerakkoord kondigde het nieuwe kabinet de verhoging van het box 2-tarief aan. Het huidige tarief van 25% gaat in 2020 omhoog naar 27,3% en vanaf 2021 naar 28,5%. Daarbij moet wel worden aangetekend dat deze stapsgewijze tariefsverhoging nog niet definitief is. Een en ander zal eerst nog wettelijk moeten worden geregeld. Daarnaast wil het kabinet de dividendbelasting afschaffen. Als beide maatregelen doorgaan wat betekent dit dan voor uw portemonnee?
Geen verschil tot 2020
Stel: u ontvangt dit jaar vanuit uw bv een dividend van € 100.000,-. Uw bv moet over deze uitkering 15% dividendbelasting, oftewel € 15.000,-, inhouden en afdragen. U ontvangt dus van de bv een netto dividend van € 85.000,-. In uw aangifte inkomstenbelasting moet u in box 2 het bruto dividend van € 100.000,- aangeven. U betaalt daarover 25% belasting, maar u mag de verschuldigde dividendbelasting hiervan aftrekken. Per saldo bent u dus € 10.000,- aan belasting verschuldigd (€ 25.000,- – € 15.000,-). Van het dividendbedrag van € 100.000 houdt u dus uiteindelijk een nettobedrag over van € 75.000,- (€ 85.000,- netto dividend – € 10.000,- belasting).
Wordt de dividendbelasting afgeschaft en ontvangt u bijvoorbeeld in 2019 een dividenduitkering van € 100.000, dan houdt u daar netto eveneens € 75.000,- aan over. De bv hoeft geen dividendbelasting meer in te houden, maar u bent wel 25% belasting in box 2 over € 100.000,- verschuldigd en u kunt in uw aangifte geen bedrag aan dividendbelasting meer verrekenen.
Let op!
Door de afschaffing van de dividendbelasting is er dus niet minder belasting verschuldigd over de door de dga ontvangen dividenduitkering uit de bv. De heffing vindt alleen volledig plaats in de inkomstenbelasting.
Netto minder over vanaf 2020
Keert de bv in 2020 een dividend van € 100.000,- aan u uit, dan bent u € 2.300,- meer kwijt aan belasting dan nu. In plaats van € 75.000, houdt u dan namelijk een netto bedrag over van € 72.700,-. In 2021 bent u over dezelfde dividenduitkering zelfs € 3.500,- extra aan belasting kwijt.
4. Verhoging transitievergoeding bij ontslag per 2018
Sinds 1 juli 2015 bent u als werkgever een transitievergoeding verschuldigd wanneer een tijdelijke of vaste werknemer ten minste twee jaar bij u in dienst is geweest en zijn arbeidscontract op uw initiatief is beëindigd. De transitievergoeding bent u ook verschuldigd wanneer u een zieke werknemer na twee jaar loondoorbetaling ontslaat.
Maximale vergoeding
De hoogte van de transitievergoeding is afhankelijk van het aantal jaren dat de werknemer in dienst is geweest en het maandsalaris. De vergoeding bedraagt momenteel maximaal € 77.000,- bruto, of een jaarsalaris als dat hoger is. Het maximale bedrag van € 77.000,- gaat per 1 januari 2018 omhoog naar € 79.000,-.
Verzachting
Het nieuwe kabinet wil enkele ‘scherpe randen’ aan de verplichte betaling van een transitievergoeding, met name voor mkb-werkgevers, verlichten. Twee initiatieven van het oude kabinet worden daarom doorgezet:
- Een compensatie aan de werkgever voor de door hem verschuldigde transitievergoeding bij ontslag van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer.
- Geen transitievergoeding bij ontslag om bedrijfseconomische redenen als er een cao-regeling van toepassing is.
Let op!
Het nieuwe kabinet komt nog met een voorstel voor een compensatie van de transitievergoeding als een werkgever zijn bedrijf beëindigt vanwege pensionering of vanwege ziekte.
Verruiming
Het nieuwe kabinet gaat ook de criteria om in aanmerking te komen voor de overbruggingsregeling transitievergoeding voor kleine werkgevers (gemiddeld minder dan 25 werknemers in dienst) verruimen en daarmee vereenvoudigen. Ook zijn er plannen voor het verruimen van de op de transitievergoeding in mindering te brengen scholingskosten. Hierdoor kan straks ook scholing binnen de eigen organisatie gericht op een andere functie, in mindering worden gebracht op de transitievergoeding.
Veranderingen in de opbouw
In het regeerakkoord stelt het nieuwe kabinet tot slot in de opbouw van de transitievergoeding ook twee veranderingen voor:
- In plaats van na twee jaar, krijgen werknemers vanaf het begin van hun arbeidsovereenkomst recht op een transitievergoeding.
- Voor elk jaar in dienstverband gaat de transitievergoeding 1/3 maandsalaris bedragen, ook voor contractduren langer dan 10 jaar. Nu geldt voor de eerste tien jaar ook 1/3 maandsalaris per dienstjaar, maar na die tien jaar gaat de vergoeding nu nog naar 1/2 maandsalaris per jaar. De overgangsregeling voor 50-plussers blijft gehandhaafd.
5. Hypotheekmogelijkheid wordt verruimd voor tweeverdieners
Tweeverdieners kunnen vanaf 2018 meer geld lenen voor de aankoop van een huis. Dan telt het tweede salaris niet voor 60%, maar voor 70% mee. Het kabinet past het zogenoemde financieringslastpercentage aan. Het financieringslastpercentage bepaalt de maximale hypotheek die iemand kan krijgen. Vanaf volgend jaar gaat bij het vaststellen van dit percentage bij tweeverdieners het tweede inkomen − dit is het inkomen van de minst verdienende partner − voor 70% meetellen. Dat is nu nog 60%. Tweeverdieners kunnen dus in 2018 een ruimere hypotheek krijgen dan nu het geval. Let op: de komende jaren gaat het tweede inkomen geleidelijk voor 100% meetellen.
6. Zelfstandige en bevallen tussen 2005 en 2008? Compensatie!
Bent u zelfstandige en tussen 7 mei 2005 en 4 juni 2008 bevallen, dan heeft u recht op een compensatie. Reden voor deze compensatie is het wegvallen van de zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor zelfstandigen in die jaren. Het recht is er voor vrouwelijke zelfstandigen, beroepsbeoefenaren en meewerkende echtgenotes. De compensatie bedraagt 90% van het wettelijk minimumloon 2017 per dag (inclusief vakantiebijslag) en wordt berekend over 80 dagen. Dit komt neer op ongeveer € 5.600,- en komt overeen met de gemiddelde zwangerschaps- en bevallingsuitkering die vrouwelijke zelfstandigen in 2017 hebben ontvangen. Let op: het UWV gaat de compensatieregeling uitvoeren. Het aanvragen van compensatie is nu nog niet mogelijk. Zodra het licht op groen staat, zal UWV dit bekendmaken en gaat er een aanvraagperiode gelden van drie maanden. Houd de berichten in de gaten.
Reacties (0)
Plaats een reactie