Tweede fiscale beleids- en uitvoeringsagenda
De staatssecretaris van Financiën heeft de tweede fiscale beleids- en uitvoeringsagenda van het kabinet naar de Tweede Kamer gestuurd. In deze brief gaat de staatssecretaris uitgebreid in op de afwegingen en beperkingen in de beleidsvorming in relatie tot de uitvoering. De automatisering binnen de Belastingdienst is de komende jaren een beperkende factor. Vanaf 2026 is er ruimte voor grotere aanpassingen van het belastingstelsel. De tweede fiscale beleids- en uitvoeringsagenda is opgebouwd aan de hand van negen beleidsthema’s. Het betreft:
- Vereenvoudiging.
- Klimaat.
- Vermogen.
- Ondernemen en tegengaan belastingontwijking.
- Wonen en gezondheid.
- Caribisch Nederland en lokaal belastinggebied.
- Arbeid en inkomen.
- Maatschappelijke verantwoordelijkheid.
- Menselijke maat en rechtsbescherming.
Vereenvoudiging van het fiscale stelsel is een van de prioriteiten van het kabinet. De staatssecretaris wijst erop dat vaak niet de fiscale regel complex is, maar dat de regeling complex wordt door de uitzonderingen op de regel.
In een bijlage bij de brief geeft de staatssecretaris een overzicht van wetgeving, zoals die op dit moment voorzien is. In het Belastingplan 2024 worden zoals gebruikelijk meerdere aanpassingen in de wetgeving opgenomen. Enkele daarvan staan hieronder.
Inkomstenbelasting
Het betreft onder meer de eerder aangekondigde verfijningen voor box 3 van de inkomstenbelasting, zoals het aanmerken van aandelen in het vermogen van een VvE als spaargeld en het defiscaliseren van onderlinge vorderingen en schulden tussen fiscale partners en tussen ouders en minderjarige kinderen. In de eigenwoningregeling in de inkomstenbelasting wordt de verhuisregeling voor partners met een eigenwoningverleden gerepareerd. De betalingskorting bij betaling ineens van een voorlopige aanslag inkomstenbelasting wordt afgeschaft. Hiermee is opvolging gegeven aan een toezegging bij de plenaire behandeling van de Fiscale Verzamelwet 2023.
Forfaitaire proceskostenvergoeding
Zoals aangekondigd in het plan van aanpak no-cure-no-pay-problematiek bpm en WOZ wordt de forfaitaire proceskostenvergoeding voor de bpm en de WOZ verlaagd.
Bedrijfsopvolgingsregeling en doorschuifregelingen
Voor de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling en de doorschuifregelingen worden aan derden verhuurde onroerende zaken voortaan aangemerkt als beleggingsvermogen. De regelingen worden daardoor eenvoudiger. Het vrijstellingspercentage in de bedrijfsopvolgingsregeling boven de drempel daalt van 83 naar 70. De drempel, dat is het bedrag tot waar ondernemingsvermogen bij toepassing van de regeling voor 100% is vrijgesteld, gaat van € 1,2 naar € 1,5 miljoen. De doelmatigheidsmarge van 5% wordt afgeschaft. Beleggingsvermogen dat binnen de doelmatigheidsmarge valt, wordt aangemerkt als ondernemingsvermogen voor toepassing van deze regelingen.
Toegang tot de regelingen voor aanmerkelijke belangen wordt beperkt tot reguliere aandelen met een minimaal belang van 5%. Deze aandelen moeten volledig meedelen in de winstgerechtigdheid en de liquidatieopbrengst. Er geldt een uitzondering voor preferente aandelen, die in het kader van een bedrijfsopvolging zijn uitgegeven. De geldende bezits- en voortzettingseisen voor de bedrijfsopvolgingsregeling zullen worden aangepast.