Uiterste moment aanwending oudedagsverplichting voor lijfrente
Bij de invoering van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen, is in de Wet op de loonbelasting de mogelijkheid opgenomen om een aanspraak op oudedagsverplichting aan te wenden voor de verkrijging van een lijfrente, een lijfrenterekening of een lijfrentebeleggingsrecht.
De staatssecretaris van Financiën heeft, vooruitlopend op een voorgenomen wetswijziging, een besluit met een goedkeuring voor het uiterste moment waarop een aanspraak ingevolge een oudedagsverplichting kan worden aangewend ter verkrijging van een lijfrente. De Wet IB 2001 schrijft voor dat de termijnen van een lijfrente, waarvan de koopsom of premie aftrekbaar is, uiterlijk ingaan in het jaar waarin de belastingplichtige aan wie de lijfrente wordt uitgekeerd vijf jaar ouder is dan de AOW-leeftijd. Dat betekent dat een lijfrente uiterlijk dan moet zijn aangekocht. De goedkeuring houdt in dat dit niet geldt wanneer een oudedagsverplichting wordt aangewend voor de aankoop van een lijfrente. De voorgenomen wetswijziging krijgt terugwerkende kracht tot 1 april 2017.